19 juli : Grote brand vernielt Rome

De Grote Brand van Rome is een historisch feit dat nog steeds tot de verbeelding spreekt. Vooral omdat ene keizer Nero er mogelijk de hand in had. Niet letterlijk natuurlijk, maar toch… Eens kijken hoe dat weer zat!

Op 19 juli 64 ontstond er een gigantische brand in Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk. Keizer Nero verbleef op dat moment in zijn villa in de stad Antium. De bronnen over Nero’s betrokkenheid zijn verdeeld. Eens kijken of we klaarheid kunnen brengen.

Razendsnel

De uitbreiding van de brand

In de nacht van 19 juli 64 ontstond er in Rome brand in de winkeltjes die onder de houten tribunes van het Circus Maximus waren gevestigd. Het vuur kon heel snel om zich heen grijpen, omdat ook de omliggende gebouwen in hout waren opgetrokken.

De brandhaarden

Al snel sloeg de brand over naar het Forum Boarium, de oude ‘rundermarkt’ en naar de heuvel Aventijn. (zie kaartjes) Van daaruit trok het vuur een spoor van vernieling door de smalle steegjes in de richting van de heuvel Palatijn, waar de koninklijke paleizen stonden.

Het was die nacht bovendien erg winderig, wat de verspreiding van het vuur nog eens extra in de hand werkte. Ook het feit dat de meeste huizen in de stad waren opgetrokken in hout, speelde zeker mee.

 

 

‘De grote brand van Rome’.- Karl Theodor von Piloty (ca. 1861).

De brand breidde zich nog verder uit doorheen de wirwar van straatjes en bereikte de wooneenheden in het lager gelegen gedeelte van de stad. Het was bijna onmogelijk om het vuur te stoppen, omdat er hier geen open plekken waren om de uitbreiding in te perken.

Dan kwam de heuvel Esquilijn in zicht en in een ultieme poging om de brand te stoppen, werd een groot aantal huizen en een pas gebouwd deel van Nero’s nieuwe paleis neergehaald.

De brand woedde vijf dagen en drie van de veertien districten van de stad werden volledig in de as gelegd. Zeven wijken werden zwaar getroffen door de brand.

In het begin zouden de inwoners van de stad geprobeerd hebben te vluchten, maar sommige bronnen melden dat ze op bepaalde momenten pogingen hebben ondernomen om te vermijden dat de brand zou stoppen, door brandende toortsen te gooien

 

Betrokkenheid

Verschillende historische bronnen, zoals van historici Fabius Rusticus, Cluvius Rufus en Plinus de Oude hebben het niet gered. We zijn dus afhankelijk van secundaire getuigenissen en of die betrouwbaar zijn, is nog maar de vraag. Ze zijn in de eerste plaats contradictorisch waar het de betrokkenheid van Keizer Nero aangaat en staan tevens bol van de overdrijvingen… er circuleren wellicht 5 versies van de feiten!

Sommige bronnen vermelden dat Nero in het geniep een handvol ‘dronken’ bedienden de stad had ingestuurd met de opdracht een vuurtje te stoken. Nero had immers plannen om een stad ‘naar zijn ontwerp’ te creëren. Zo zou hij ‘vrij spel’ krijgen… Hij zou vanuit zijn paleis op de Palatijn hebben ‘toegekeken’ op de vernielingen en zijn triomf hebben bezongen met de luit…

Andere bronnen vermelden dat hij ‘openlijk’ die onverlaten had gestuurd om te gaan brandstichten. Nero zou volgens diezelfde bronnen pas naar Rome zijn gekomen op het moment dat de omvang van de schade bekend was geraakt. Natuurlijk werd hem laksheid verweten.

Voor de leeuwen gegooid

Andere getuigenissen spreken dan weer van een ongeval en dat Nero resideerde in zijn villa in Antium en met de zaak dus niets te maken had. Volgens Tacitus, die slechts 9 jaar was op het moment van het uitbreken van de brand, repte Nero zich naar de stad om een grote hulpactie te organiseren en zijn paleizen open stelde als onderdak voor getroffen inwoners.

En de meest aangehaalde ‘aanstokers’ van de brand waren natuurlijk de Christenen, die op dat moment in de stad erg leden onder vervolging en vernedering. Nero zocht natuurlijk een zondebok en liet Christenen o.a. op wrede wijze om het leven brengen : ze werden gekruisigd en in brand gestoken of ze werden gewoonweg voor de leeuwen gegooid in Circus Maximus.

In de film Quo Vadis uit 1951 komt de grote Brand van Rome aan bod…

 

Nasleep

Domus Aureus

Na de brand van Rome stelde Nero in elk geval nieuwe bouwregels op :  huizen moesten op een bepaalde afstand van elkaar staan en moesten aan de voorzijde een porticus hebben, zodat hulpverleners makkelijker toegang konden hebben tot hoger gelegen verdiepingen.

De voornaamste verwezenlijking nà de brand was de bouw van Nero’s Domus Aurea, het Gouden Huis. Het complex besloeg een oppervlakte van wel 80 ha en lag tussen de heuvels Palatijn, Oppius en Coelius. Het was volledig bedekt met marmer aan de buitenzijde en aan de binnenkant met bladgoud, edelstenen en parelmoer.

Het is vooral geïnspireerd op de Griekse bouwstijl en daarvan getuigt een 35 meter hoog ‘Grieks’ beeld van Nero zelf. Er blijft van de Collossus van Nero echter haast niets meer over…

 

 

 

Fragment uit Quo Vadis :  de Grote Brand van Rome

 

 

 

Plaats een reactie